1887

OECD Multilingual Summaries

Education at a Glance 2019

OECD Indicators

Summary in Dutch

Cover
Read the full book on:
10.1787/f8d7880d-en

Onderwijs in een oogopslag 2019

OESO‑indicatoren

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting

De vraag naar tertiair onderwijs is nog steeds groot, ondanks het grotere aantal afgestudeerden

In 2018 heeft gemiddeld 44% van de 25‑34‑jarigen in de OESO‑landen tertiair onderwijs genoten, vergeleken met 35% in 2008. De groei van de volwassen bevolking met een bachelorgraad heeft de grootste bijdrage tot deze toename geleverd. Het voordeel op de arbeidsmarkt voor de jonge volwassenen die tertiair onderwijs hebben genoten vergeleken met hun leeftijdsgenoten met een secundaire opleiding is de afgelopen tien jaar betrekkelijk constant gebleven. Volwassenen die tertiair onderwijs hebben genoten, zijn beter bestand tegen langdurige werkloosheid. In 2018 was de tewerkstelling onder deze groep 9 procent hoger dan die van volwassenen met een secundaire opleiding. Volwassenen die tertiair onderwijs hebben genoten, verdienen bovendien meer, ook al hangt dat sterk van de afgeronde studierichting af. Dit voordeel wordt ook later in het leven gevoeld: 25‑34‑jarigen die tertiair onderwijs hebben genoten, verdienen 38% meer dan hun leeftijdsgenoten met een secundaire opleiding, terwijl 45‑54‑jarigen 70% meer verdienen.

Onderwijssystemen hebben toegang tot tertiair onderwijs vereenvoudigd, maar er zijn nog steeds enkele lacunes

Dankzij de financiële ondersteuningsmechanismen is tertiair onderwijs voor meer mensen toegankelijker geworden. In landen met de hoogste collegegeldtarieven profiteert ruim 70% van de studenten van beurzen of leningen. De vooruitgang naar een masters‑ of doctorgraad is voor alle generaties constant gebleven, ondanks het aantrekkelijke rendement op de initiële investering. De jaarlijkse kosten van deze opleidingen zijn in ruim de helft van de OESO‑landen waarvoor er cijfers bestaan, gelijk aan die van een bachelorgraad, terwijl de inkomsten gemiddeld 32% hoger zijn.

Sommige sectoren worstelen nog steeds om de geschoolde werkers te vinden die ze nodig hebben. Bekend is dat de beste arbeidsmarktresultaten worden behaald in de engineering‑, productie‑ en constructiesector en in de informatie‑ en communicatiesector. Toch heeft in 2017 slechts 14% van de afgestudeerden een graad in de eerste sector en slechts 4% een graad in de tweede sector behaald. Vooral vrouwen zijn ondervertegenwoordigd: gemiddeld in alle OESO‑landen is minder dan 25% van de startende werknemers in deze sectoren een vrouw.

De overgang van secundair onderwijs en de toelatingsystemen tot tertiair onderwijs beïnvloeden de vooruitgang door het onderwijs

Ruim 40% van alle 19‑20‑jarigen in nagenoeg de helft van alle OESO‑landen is ingeschreven in tertiair onderwijs en de gemiddelde leeftijd aan het begin van een bacheloropleiding varieert van 18 jaar in Japan tot 25 jaar in Zwitserland. Landen waarin een groter aandeel van de studenten hoger secundair onderwijs volgt, melden vaak ook een groter aantal mensen dat zich op jongere leeftijd voor tertiair onderwijs opgeeft. Toegang tot tertiair onderwijs is open in ruim de helft van de landen en regio’s, terwijl andere landen selectieve criteria hanteren, zoals academisch prestaties, examens en soms ook de oriëntatie van het hogere secundaire onderwijs. Toegang tot tertiair onderwijs is open in ruim de helft van de landen en regio’s, terwijl andere landen selectieve criteria hanteren, zoals academisch prestaties, examens en soms ook de oriëntatie van het hogere secundaire onderwijs. Gemiddeld in alle OESO‑landen begint 17% van alle nieuwe studenten aan een korte tertiaire opleiding, vergeleken met 76% dat een bacheloropleiding volgt en 7% dat aan een mastersopleiding begint. Aan het begin van het tweede studiejaar heeft gemiddeld 12% van de bachelorstudenten het tertiaire onderwijssysteem echter verlaten. Aan het begin van het tweede studiejaar heeft gemiddeld 12% van de bachelorstudenten het tertiaire onderwijssysteem echter verlaten. Aan het begin van het tweede studiejaar heeft gemiddeld 12% van de bachelorstudenten het tertiaire onderwijssysteem echter verlaten. Mannelijke studenten en mensen met een hogere beroepsopleiding geven zich minder vaak op voor tertiair onderwijs en maken de opleiding ook minder vaak af. Tertiair onderwijs speelt een belangrijke rol voor levenslang leren: gemiddeld in alle OESO‑landen volgt meer dan drie op de vier 30‑39‑jarigen in onderwijs een tertiaire opleiding.

Meer financiering heeft de uitbreiding van het tertiaire onderwijs ondersteund

Van 2005 tot 2016 zijn de gemiddelde uitgaven in de OESO‑landen met 28% verhoogd, ofwel meer dan het dubbele van de toename van het aantal ingeschreven studenten (12%). Zowel het aantal studenten als de totale uitgaven zijn sinds 2010 echter langzamer toegenomen. In 2016 bedroegen de uitgaven per tertiair student USD 15.556; ongeveer een derde daarvan werd uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling. Terwijl private bronnen meer dan 30% van de uitgaven dekten, zijn van 2007 tot 2017 in de helft van de landen die data ter beschikking stellen de gemiddelde collegegelden voor bacheloropleidingen met meer dan 20% toegenomen. Ook het personeelsbestand in het tertiaire onderwijs is in de meeste landen gestegen. Van 2005 tot 2017 is het aantal academische personeelsleden op tertiair niveau in alle OESO‑landen gemiddeld met 1% per jaar toegenomen. Dit is even snel als het aantal inschrijvingen in het tertiaire onderwijs.

Het aantal scholieren met een secundaire opleiding is de afgelopen tien jaar gestegen

Ook al is het aantal scholieren met een secundaire opleiding van 2005 tot 2017 met 6% gestegen, toch heeft gemiddeld 15% van alle 25‑34‑jarigen in de OESO‑landen in 2018 het secundaire onderwijs niet afgerond. In sommige landen worden op het hogere secundaire niveau vooral beroepsopleidingen gegeven. Gemiddeld 40% van alle scholieren met een secundaire opleiding in alle OESO‑landen heeft in 2017 een beroepsopleiding gevolgd; in Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije en Slovenië is dat ruim 66%. In 2016 hebben de OESO‑landen gemiddeld 3,5% van hun BNP aan primair, secundair en aan post‑secundair, niet‑tertiair onderwijs uitgegeven. De openbare uitgaven op dit niveau zijn sinds 2005 met 18% toegenomen. Kleinere klassen en hogere salarissen voor leerkrachten hebben aan deze stijging bijgedragen. Op het lagere secundaire niveau is de gemiddelde klassengrootte met 6% gedaald, terwijl van 2005 tot 2017 in alle OESO‑landen de salarissen van de leerkrachten gemiddeld met 8% zijn gestegen.

Het leraarsvak trekt nog steeds onvoldoende nieuwe mensen aan

In de meeste OESO‑landen zijn er meer primaire en secundaire leerkrachten van 50‑59 jaar dan van 25‑34 jaar. Hierdoor maakt men zich zorgen over toekomstige lerarentekorten. Gemiddeld genomen in alle OESO‑landen is ongeveer 10% van de leerkrachten in het primaire en secundaire onderwijs jonger dan 30. De salarissen worden meestal hoger wanneer op een hoger niveau wordt lesgegeven, maar de inkomsten van leerkrachten zijn nog steeds 78‑93% lager dan die van andere volwassenen met een tertiaire opleiding. De schoolhoofden verdienden daarentegen minstens 25% meer dan hun leeftijdgenoten met een tertiaire opleiding. De schoolhoofden verdienden daarentegen minstens 25% meer dan hun leeftijdgenoten met een tertiaire opleiding. Gemiddeld in alle OESO‑landen neemt het aantal lesuren per jaar af naarmate het onderwijsniveau stijgt. Dit is in de meeste landen die hierover data verzamelen van 2000 tot 2018 nagenoeg gelijk gebleven.

Overige bevindingen

In 2017 was gemiddeld in alle OESO‑landen meer dan één op de drie kinderen jonger dan 3 ingeschreven voor kinderopvang en voorschools onderwijs. Dit is een stijging van 7% vergeleken met 2010.

Gemiddeld 14% van alle 18‑24‑jarigen in alle OESO‑landen heeft geen werk en volgt geen onderwijs of opleiding (de NEET‑groep). In Brazilië, Colombia, Costa Rica, Italië, Zuid‑Afrika en Turkije is 25% van alle 18‑24‑jarigen een NEET.

Volwassenen die een hogere opleiding hebben gevolgd nemen gewoonlijk vaker deel aan culturele of sportactiviteiten: ruim 90% van alle volwassenen met een tertiaire opleiding doet dit, vergeleken met ruim 60% van de volwassenen die geen secundaire opleiding heeft afgerond.

© OECD

Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.

Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel van de oorspronkelijke publicatie worden vermeld.

Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk in het Engels en Frans zijn gepubliceerd.

OECD

Read the complete English version on OECD iLibrary!

© OECD (2019), Education at a Glance 2019: OECD Indicators, OECD Publishing.
doi: 10.1787/f8d7880d-en

This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error